Gedeelde smart…


Als kind leer je op een bepaald moment het verschil tussen realiteit en fantasie. Vanaf dan ben je als je liegt ‘slecht bezig’. Ouders en leerkrachten doen hun best om ons van jongs af aan te leren altijd eerlijk te zijn. Ze vragen je volcontinu elke keer je onbedaarlijk huilt, van baby tot kleuter: “Wat scheelt er? Wat is er? Wat zie je?” Kort daarna leren ze jou om toch niet in alle situaties even eerlijk te zijn.

Als je als kleuter op straat gewoon nog maar alles wat je benoemt moet censureren, zou je voor minder in stilte conversaties aangaan met jezelf. Je mag niet wijzen (“Wijs niet zo naar de mensen!”), je mag niet zeggen : “Die meneer is dik hè mama.” (Wat moeten ze wel niet denken?). Het wordt evenmin aangeraden om aan een volle tafel te verkondigen dat je buikpijn hebt en waarschijnlijk flink naar het toilet zal kunnen gaan. Daardoor komt het, denk ik, dat het bij ons in de Westerse wereld gewoon ingebakken zit om te liegen over onze gedachten en gevoelens.
Hoe vaak heb jij al oprecht geantwoord op de vraag: ‘Hoe gaat het met jou?’ Mensen stellen die vraag meestal uit beleefdheid en bij korte ontmoetingen, met in het achterhoofd vaak: antwoord alsjeblieft met “çava” en overtuigend genoeg zodat ik geloof dat het goed met je gaat. We hebben immers geen tijd om te luisteren en bovendien willen we misschien zelf ook even ons hart luchten. Waarom zouden we een ander daarmee belasten?

Mensen vinden mij soms een beetje te verbaal of te nieuwsgierig. Wanneer ik met iemand een gesprek aanga, blijf ik doorvragen. Als ik vind dat iemand er moe uitziet, dan vraag ik vaak of er iets scheelt of of ze misschien gewoon slecht geslapen hebben? Ze antwoorden dan meestal kort, in de trant van: “Ja het is nog vroeg hé”. Maar ik zie dan wel de twijfel in hun ogen. Misschien lag de kleinste vannacht weer wakker en gaat het niet goed met opa. Die brief van de gemeente voor de bouwplannen van een appartement naast het huis ligt op tafel en de hond heeft weer een paar schoenen kapotgemaakt. Het dossier om straks op het werk in te dienen is nog niet klaar en het liefst van al wil je weer in bed kruipen. Maar dat kan je nu toch niet gewoon vertellen terwijl je een bekertje koffie bestelt? Nee, we hebben maar veertig seconden om onze eerste shot cafeïne te betalen én de trein te halen. Wat heeft de ander er bovendien aan dat hij dan weet welke dingen er zich in je gedachten opstapelen?

Dit is, uit eigen ervaring, mijn visie: Veel van mijn problemen steek in schuifjes. Ze zitten allemaal netjes geordend in mijn hoofd, althans de grote problemen omdat daar tijd en geld mee gemoeid gaat en er meestal geen snelle oplossing voor is. De andere, kleinere problemen behandel ik zoals ik mijn post sorteer en klasseer: (Bijna) elke dag de brievenbus leegmaken, de rekeningen betalen en soms opschrijven wanneer ik ze ga betalen. Daarna leg ik de brieven en enveloppen in een bakje. Dat bakje groeit of soms slingert er nog een brief rond in de gang. Binnen de kortste keren is het chaos. Het lijkt onbegonnen werk om al die papieren te sorteren. Uiteindelijk komt er een dag waarop je eens een document nodig hebt voor de bank bijvoorbeeld en je beseft : nu moet ik wel sorteren.

Alles wordt in mappen gestoken, overbodige dingen gaan bij het papier. Het bakje is leeg en we kunnen weer ademhalen. Je zegt dan bij jezelf: volgende keer steek ik die brief direct in de juiste map… Zo gaat het dus ook met onze hoofden: ieder zijn bakje, ieder zijn sorteersysteem. En waarom zouden we dan wel een praatje moeten maken met tante Yvonne, met de collega op de trein of met onze buurvrouw? Ze helpen ons om op tijd de bakjes in onze hoofden leeg te maken, om in onze mentale chaos orde op zaken te stellen.

Misschien heeft die collega ook wel een baby en heeft hij goede raad om eens een ander slaapritueel uit te testen. Misschien vraagt iemand buiten je familie eens hoe de band met je opa was in plaats van over hem te praten alsof hij al gestorven is of wie dan de begrafenis gaat regelen. Een ander kan je concrete informatie geven over welke stappen je kan ondernemen om tegen een bouwvergunning in te gaan.

Elk van deze dagelijkse praatjes lijken voor vele mensen overbodig. Velen maken zich liever onzichtbaar in de grijze mensenmassa en de meesten lossen liever hun eigen zaakjes op. Maar al dat papier kan soms zwaar doorwegen. Maak af en toe gerust een praatje. Na dat gesprekje ben je vaak een beetje lichter. Iemand gaf je écht goede raad. Iemand gaf je het gevoel dat je emoties er ook toe doen. Iemand gaf je misschien hoop dat er aan het einde van de tunnel echt wel licht is. Want soms zijn de stapels zo hoog en de chaos compleet, dat er geen plaats is om nog licht door te laten. Ondertussen doe jij ook iets voor die andere persoon, want velen houden van het gevoel zich nuttig te kunnen maken.

Ik zeg niet dat je vanaf nu best iedereen aanklampt met al je problemen maar wel dat het geen kwaad kan om eens eerlijk te zijn over hoe je je voelt. Durf hulp te vragen bij een klein probleem, voor het groter wordt. Voor de zwaardere problemen zijn er partners, ouders, vrienden of hulpverleners die voor je klaar staan of waar je gewoon eens goed bij kan ventileren.
Gedeelde smart is nog steeds halve smart ;).

Dit vind je misschien ook leuk