Over leegte en liefde: In mijn hoofd…

Ik schreef al vaak over de liefde. Over hoe ze als rode draad door mijn leven loopt. Over hoe ze als lijm mijn brokstukken samenhoudt of hoe ze als solvent alle zekerheden oplost. “Ik denk, dus ik ben.” Voor mij is het vaak geweest: “Amo ergo sum. Ik heb lief, dus ik ben.” of beter: “ik denk dat ik liefheb, dus ik ben een beetje.”

Ik zit momenteel op de trein. Het is een mooie winterdag, de zon staat nog niet hoog. Ze zal niet lang aan de hemel prijken en snel weer zakken om de horizon alle tinten roze te schilderen. Dit word ik nooit beu. De schoonheid en gecompliceerde eenvoud van een zonsondergang, dat is voedsel voor mijn ziel. Net als het koppeltje dat half in slaap op de trein zit, hun hoofden tegen elkaar. Zij met gesloten ogen, hij die zijn ogen af en toe opent en naar haar kijkt met de meest liefdevolle blik die je in deze  norskijkende massa kan ontwaren.

Normaal gezien schrijf ik nooit als ik gelukkig ben of als ik ervan uitga dat ik het ben. Ik vind mijn schrijfsels mooier als ik mij ongelukkig of teleurgesteld voel. Dat gevoel kan je ook niet veinzen. Je kan jezelf voorliegen dat je gelukkig bent, tussen twee glaasjes door, maar het gevoel ‘ongelukkig zijn’ dat overvalt je meestal. Soms is de aanleiding iets groots zoals verlies, ik denk aan een sterfgeval of een partner die je heeft ingewisseld voor een ander exemplaar. Soms is de aanleiding iets triviaals. Ik kan bijvoorbeeld huilen door naar het journaal te kijken.

Meestal wordt mijn ongelukkigheid gedreven door leegte. Fysisch gezien drijft leegte niets. Maar zuigt ze alles op. Bekijk het zoals communicerende vaten. Het vinden van een evenwicht. Dat is dan wat ik wil bereiken denk ik: een evenwicht vinden tussen de druk van de wereld die op mijn schouders rust en het gevoel van leegte dat me vanbinnenuit teistert. Het verbaast me zelf dat ik er bijna 30 jaar over moest doen om te beseffen wat me drijft tot alles wat ik tot nu toe al heb ondernomen. Dat het dan leegte blijkt te zijn is één ding. Maar het besef dat mijn hoofd, mijn zijn, geen kuip is, geen afgesloten reservoir, maar een zeef, net zoals mijn geheugen, dat was iets anders.   Dus hoe vaak en hoeveel ik het ook probeer te vullen, het zal nooit genoeg zijn. Op zich is het beter zo, want met mijn gedachten en mijn afkeer van eindes, zou ik waarschijnlijk snel verveeld zijn en toch een manier zoeken om dat reservoir te laten lekken, wat zeg ik? Ik ben eerder van het type dat alles gewoon weggiet als het tegengaat. Het kind met het badwater. Het koren én het kaf. Zoals  een mislukt cakebeslag . Is het geklonterd? Weggooien die handel. Nu weet ik dat je gewoon alles even kan blenden en dat je dan alsnog een cake kan bakken, evenwel met iets meer moeite. Maar zeg nu eerlijk, de dingen waar je soms wat meer moeite en geduld in moet steken zijn vaak ook de zaken die je langer bijblijven en waar je trotser op bent.

Geduld en doorzettingsvermogen. Doordat het eerste geen aangeboren eigenschap van mij is, komt dat tweede vaak in het gedrang. Maar er is iets aan het veranderen. Dit op alle vlakken. Als je je kan omringen met positieve mensen, die in jou geloven en het beste in jou naar boven halen, kom je als het ware vanzelf in een stroomversnelling terecht. Het zijn ook diezelfde mensen die je een reddingsvest toewerpen of zelfs voor je in het water springen als je dreigt kopje onder te gaan. Door het besef dat liefde dus een veel ruimer begrip is dan louter partnergerelateerd, voelde ik me gaandeweg minder leeg. Door veel liefde te geven en te krijgen van vrienden en familie werd de druk van de wereld ook minder zwaar.

Dus wacht niet op die kerel met dat witte paard of op die trien boven in haar ivoren toren. Trek er op uit, heb lief, waag de sprong en go with the flow.

Dit vind je misschien ook leuk